Reflectie

Binnen anderhalve maand is het 2026. Tijd voor reflectie. Ik kan het niet anders benoemen dan een kutjaar.

Ik heb olympische zwembaden gevuld met tranen en er komen er nog steeds bij. Een gemis groter dan ons zonnestelsel.
Nog steeds wou ik dat ik meer had kunnen betekenen.

2025 was het jaar waarin mijn wereld in één klap stillag terwijl de rest gewoon doorging, alsof niets gebeurd was. Ik liep rond met een hart dat te zwaar was om te dragen en gedachten die altijd teruggingen naar dezelfde plek. Onze thuis.

Het was het jaar waarin ik leerde dat rouwen geen rechte lijn is maar een kronkelpad dat je telkens weer onverwacht terugbrengt naar plekken waarvan je dacht dat je er al voorbij was. Een geur, een lied, een voorwerp — en ineens lag alles weer open.

  • Ik heb moeten leren ademhalen in een realiteit waar jij niet meer bent.
  • Ik heb mezelf moeten leren toestaan om verder te leven zonder dat dat vergeten betekent.
  • Ik heb moeten ontdekken dat liefde niet stopt, ook al stopt een leven dat wel.

2025 was een gevecht. Tegen de stilte. Tegen de schuld. Tegen mezelf. Tegen dat stemmetje dat fluistert dat ik iets had kunnen veranderen. Tegen de leegte die achterblijft na iemand die te belangrijk was om zomaar te verdwijnen.

Maar ergens tussen al dat donker zaten ook kleine lichtpuntjes. Mensen die bleven vragen hoe het ging, ook al wist ik zelf geen antwoord. Dagen waarop verdriet even geen storm was maar gewoon regen. Momenten waarop ik merkte dat ik niet kapot ben — gekraakt, ja, maar nog altijd in staat om te voelen, om lief te hebben, om opnieuw op te staan.

Misschien is dat de enige winst van dit jaar: dat ik heb geleerd hoe diep ik kan liefhebben, hoe groot verlies kan zijn.

En misschien… heel misschien… krijg ik in 2026 weer ruimte voor meer. Niet om te vervangen wat ik kwijt ben, maar om te erkennen dat ik nog steeds hier ben.

Ik zie je graag.